Revalidatie
Hieronder wordt dieper ingegaan op de pijlers van de revalidatie: de afregelingen van het CI en de hoortraining. Klik op elke titel voor meer informatie.
-
4 tot 6 weken na de operatie wordt gestart met wat “de afregeling van het CI” genoemd wordt: dit is het programmeren van de processor. Voor de afregelingen komt het kind naar het Maastricht UMC+. Bij de eerste afregeling worden de elektroden zachtjes geactiveerd. Kinderen kunnen hier heel verschillend op reageren, het ene kind laat een verraste blik en luisterhouding zien, het andere kind begint te huilen overweldigd door het nieuwe, onbekende geluid. Sommige kinderen reageren helemaal niet. De ene reactie is niet beter dan de andere. Er wordt altijd op een zacht niveau gestart om het kind te laten wennen aan het nieuwe geluid. Er worden een aantal programma’s opbouwend in luidheid in de processor geprogrammeerd, zodat ouders in de thuissituatie stap voor stap naar een harder programma kunnen gaan. Tijdens de eerste afregeling wordt uitleg gegeven over de werking van de processor, de accessoires en wat te doen als de apparatuur niet goed werkt.
Het instellen van het CI gebeurt bij kinderen op een andere manier dan bij volwassenen. Bij hele jonge kinderen zijn steeds twee personen aanwezig bij de afregeling waarbij één persoon de computer bedient en de ander direct met het kind werkt. Tijdens de afregeling worden spelmethoden uit de kinderaudiologie gebruikt. Bij heel jonge kinderen of bij zeer moeilijk te testen kinderen wordt de reactie van het kind op het geluid met het CI geobserveerd. Als kinderen iets ouder zijn, worden technieken van de spelaudiometrie (bijv. met behulp van blokjes) gebruikt om het CI in te stellen.
In vier sessies van ongeveer één tot twee uur, verspreid over een maand, wordt de processor zo goed mogelijk ingesteld. Het hele proces van afregelen is er op gericht de mogelijkheden van de gehoorzenuw optimaal te benutten, zonder dat het geluid te hard wordt.
De sensaties die opgewekt worden met het implantaat zijn voor de kinderen in het begin meestal zeer vreemd. In een aantal gevallen kunnen deze eerste geluiden ook overweldigend zijn. Vaak zijn kinderen tijdens de eerste weken sneller moe. Daarom wordt er gedurende de eerste weken gewerkt met een zachte instelling: het kind neemt geluiden dan enkel als zacht waar. Als het kind wat gewend is aan de geluiden wordt de instelling van het CI aangepast en zullen de geluiden luider klinken. Er wordt geadviseerd het CI de eerste dagen enkel korte periodes te dragen en de draagtijd daarna in kleine stappen uit te breiden.
-
Geluid is altijd en overal om ons heen: het zachte ruisen van de wind door de bomen, het getoeter van auto’s op straat, het vliegtuig dat overvliegt, de buurman die een praatje maakt, speelgoeddieren die geluid maken, muziek op de radio, een programma op televisie. Als een kind een CI heeft gekregen, zijn dit allemaal nieuwe geluidservaringen die het leert ontdekken en herkennen.
Vanaf het moment dat het kind geïmplanteerd is en de eerste afregeling heeft plaatsgevonden wordt dan ook gestart met de hoortraining. Dit wordt verzorgd door de vroegbehandeling aan huis of de logopediste op school. De ouders spelen hierbij een belangrijke rol. Zij zijn degene die hun kind op een speelse manier kunnen laten zien wat geluid maakt en welk geluid het kind hoort.