Een CI kan het gehoor gedeeltelijk herstellen bij ernstig slechthorende en dove mensen. De mate waarin het gehoor herstelt verschilt sterk van persoon tot persoon. Dit hangt onder andere af van de volgende factoren:

  • het moment van het ontstaan van de slechthorendheid/ doofheid
  • de duur van de slechthorendheid/ doofheid
  • de leeftijd op het moment van implantatie
  •  de hoeveelheid nog functionerende gehoorzenuwvezels
  • de motivatie van de CI-drager en zijn/ haar omgeving bij de begeleiding na de implantatie
  • de frequentie en de duur van de revalidatie

Het eerste half jaar na de implantatie is vrij intensief. Geluiden die met het CI worden gehoord zullen in het begin allemaal hetzelfde klinken en moeilijk of niet te herkennen zijn. De functie van de  30.000 haarcellen die zich in een normaal slakkenhuis bevinden wordt immers overgenomen door maximaal 22 elektroden. Dat moet wel anders klinken! Door intensieve revalidatie kunnen CI -dragers leren deze nieuwe geluiden te herkennen en te verstaan.

Wat kan iemand verwachten met een CI te gaan bereiken? Voor de verwachtingen maken we een onderscheid tussen enerzijds mensen die ernstig  slechthorend of doof zijn geworden op zeer jonge leeftijd en anderzijds mensen die op latere leeftijd ernstig slechthorend of doof zijn geworden. De verwachtingen voor deze twee groepen zijn immers verschillend.

  • Wanneer iemand al op zeer jonge leeftijd ernstig slechthorend of doof is geworden zorgt een CI met name voorvooruitgang in de herkenning en het onderscheiden van omgevingsgeluiden. Het geluid van het CI biedt vaak ook ondersteuning in de communicatie. Op gebied van spraakverstaan is de winst meestal beperkt en zijn er grote verschillen van persoon tot persoon. De prikkels die met het CI worden waargenomen zijn in het begin vaak heel vreemd. Soms wordt een geluid eerst gevoeld in plaats van gehoord (bijv.  tinteling in de armen, drukgevoel Door het dragen van het CI gaan de hersenen leren dat het gevoel eigenlijk een geluid is.

    Ondanks het feit dat spraakverstaan meestal niet mogelijk is met het CI,  vinden veel mensen die ernstig slechthorend of doof geworden zijn op zeer jonge leeftijd een CI een verrijking. Met het CI wordt immers een geheel nieuwe geluidenwereld geopend. Deze geluiden kunnen sociale isolatie verminderen en een ondersteuning geven bij het spraakverstaan met behulp van liplezen.

  • Naast het horen en herkennen van omgevingsgeluiden, is er meestal een aanzienlijke vooruitgang wat betreft het spraakverstaan. Meer dan de helft van de mensen die op latere leeftijd doof of slechthorend zijn geworden, kunnen met een CI weer zó goed verstaan, dat zij in een rustige situatie zónder liplezen met anderen kunnen communiceren. Sommige mensen slagen er zelfs in een telefoongesprek te voeren.
    Het resultaat met een cochleair implantaat is echter lang niet voor iedereen hetzelfde en hangt van veel factoren af. Tijdens het voortraject zullen we dit uitgebreid bespreken en een inschatting maken wat we voor ieders situatie verwachten. Gemiddeld zien we dat volwassen CI-gebruikers die op latere leeftijd slechthorend/doof geworden zijn, 75 à 80% spraakverstaan kunnen behalen in stilte. In uitzonderlijke gevallen is dit meer, maar het kan ook minder zijn. Dit maximale spraakverstaan wordt ook pas na ongeveer 6 maanden tot 1 jaar behaald. Er is dus een lange weg af te leggen tot iemand alles uit het CI gehaald heeft.
    Het is dus heel belangrijk om te weten dat een CI, net zoals een hoortoestel, een hulpmiddel blijft. Dit wil zeggen dat iemand met een CI niet “goedhorend” wordt. Bijna alle CI-dragers ervaren nog moeilijkheden met spraakverstaan in drukke omgevingen (zoals in grote groepen of in ruimtes met veel achtergrondlawaai of galm). In deze situaties zal er nog steeds ondersteuning nodig zijn van liplezen of gebaren.  Een CI processor is voornamelijk gemaakt om meer geluiden te kunnen horen én om gesprekken met één of enkele personen in rustige omgevingen beter te kunnen volgen.

Sluit de enquête