Voorbereiding

De operatie vindt altijd plaats in het Maastricht UMC+. De opname vindt meestal op de dag van de operatie plaats. Op het afgesproken tijdstip meldt u zich op verpleegafdeling A2. Op de dag van de operatie moet u nuchter blijven. Dat betekent dat u na 24.00 uur niet meer mag eten. Tot twee uur voor de operatie mag u wel heldere vloeistoffen drinken (geen alcohol).

In verband met de hygiëne van het wondgebied vragen we u de avond of ochtend voor de operatie te douchen en goed uw haren te wassen. Het is belangrijk dat u vanaf enkele dagen voor de operatie geen bloed verdunnende medicijnen (zoals aspirine of sintrom) meer gebruikt. Deze medicijnen vergroten namelijk de kans op nabloedingen. U hoort van uw arts of anesthesist wanneer u moet stoppen met de medicijnen. Mogelijk krijgt u een vervangend medicijn.

De operatie

De operatie vindt plaats onder algehele narcose. Tijdens de operatie maakt de KNO-arts vlak achter de oorschelp een sneetje dat doorloopt tot boven het oor. Daarvoor moet soms een klein stukje van het haar worden weggeschoren (dat groeit snel weer aan). De arts schuift het implantaat onder de huid van de schedel en bevestigt het in het schedelbot. Vervolgens boort de arts achter de gehoorgang een toegang tot het middenoor en boort een klein gaatje in het slakkenhuis. Via dat gaatje worden de elektroden in het slakkenhuis geïmplanteerd.

Tijdens de operatie wordt direct gemeten of het implantaat goed geplaatst is. Wanneer alles goed is, wordt de wond gehecht en komt er een verband om het hoofd dat ongeveer een dag moet blijven zitten.

De hele ingreep duurt ongeveer twee uur. Na de operatie komt de operateur bij u langs om eventueel ontslag te bespreken. Als er geen complicaties zijn en u voelt zich goed, mag u dezelfde avond nog naar huis. Het drukverband haalt u dan de volgende dag zelf af. Anders vertrekt u de volgende dag naar huis, nadat een arts visite heeft gelopen en uw verband heeft verwijderd.

CI verband
CI verband

Na de operatie

In de folder ‘Ontslaginformatie KNO: Na uw ooroperatie; informatie voor thuis’ staan algemene leefregels vermeld voor na uw operatie. U krijgt deze folder mee als u naar huis gaat.

Ook krijgt u van de arts een flyer mee met meer persoonlijke instructies.

Het sneetje achter het oor wordt meestal gehecht met oplosbare hechtingen en meestal ook geen tampon (gaasje) achter gelaten in het oor. Daarom is het niet altijd nodig om na de ingreep nog op controle te komen bij de KNO-arts. Bij vragen of klachten kunt u contact opnemen met uw arts en overleggen of  een controle nodig is.

Neem in elk geval contact op in de volgende gevallen:

  • aanhoudende pijnklachten, die niet verminderen na het innemen van pijnstillende medicatie;
  • als u temperatuur (koorts) boven 38,5 graden Celsius is en blijft aanhouden;
  • u een nabloeding krijgt aan het oor;
  • u een loopoor krijgt;
  • als er vies geurend wondvocht uit uw oor komt.

Mogelijke complicaties

De operatie verschilt weinig van een routine-ooroperatie. De kans op complicaties is erg klein, maar niet helemaal afwezig.

  • Een mogelijke complicatie is verminderde beweeglijkheid van een gezichtshelft doordat de aangezichtszenuw niet meer goed functioneert. Deze zenuw loopt door het oor, naast het slakkenhuis. De kans op deze complicatie is zeer klein.  Dit omdat er tijdens de operatie een zenuwmonitor gebruikt wordt die een waarschuwing geeft zodra de aangezichtszenuw wordt genaderd. Als deze complicatie toch optreedt, herstelt ze meestal vanzelf.
  • Een zeer zeldzame complicatie is een infectie van het operatiegebied. Om dit te voorkomen, krijgt u voor en na de operatie antibiotica toegediend.
  • Soms nemen patiënten - tijdelijk - een veranderde smaak, een verminderd evenwichtsgevoel en een verminderd gevoel rond het operatiegebied waar.
  • Een mogelijk risico is het ontstaan van een hersenvliesontsteking na de implantatie. In Nederland is dit nog nooit voorgekomen. Toch adviseren we iedereen die een cochleair implantaat krijgt zich tegen hersenvliesontsteking te laten inenten.
  • Als u vóór de operatie nog restgehoor heeft in het oor dat geïmplanteerd wordt, bestaat de kans dat dit natuurlijke gehoor door de implantatie verdwijnt. Uiteraard wordt u hierover vooraf geïnformeerd door de audioloog.
Sluit de enquête