ARFID (Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder)
ARFID is de afkorting van de Engelse benaming Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder (in het Nederlands heet dit Vermijdende/Restrictieve Voedselinnamestoornis). Bij de eetstoornis ARFID wil of durf je bepaald voedsel niet te eten en/of eet je te weinig. Hierdoor krijg je te weinig voedingsstoffen binnen en/of heb je problemen op het sociale vlak.
- Je eet bepaald voedsel niet. Je wilt bijvoorbeeld bepaald voedsel niet eten door de geur, kleur of smaak, de temperatuur of door hoe het aanvoelt in je mond. Ook kan het zijn dat je bang bent om te slikken of te stikken.
- Je eet te weinig. Het kan zijn dat je eigenlijk best veel verschillende dingen eet, maar veel te weinig in hoeveelheid. Dit kan komen doordat je geen interesse hebt in eten, geen eetlust voelt, of omdat je geen plezier beleeft aan eten.
De eetstoornis ARFID komt het meest bij jonge kinderen voor, maar ook jongeren en volwassenen kunnen hier last van hebben. Het is een ernstige ziekte.
-
De eetstoornis ARFID kun je herkennen aan de volgende verschijnselen:
- Het lukt je niet of je bent bang om bepaald eten te eten.
- Omdat je te weinig binnenkrijgt, val je af of groei je slecht.
- Het kan ook zijn dat je te veel van dezelfde producten eet die bijvoorbeeld heel calorierijk zijn. Je bent dan niet te licht maar krijgt wel te weinig voedingsstoffen binnen. Je kunt dus ook overgewicht ontwikkelen als je heel selectief eet.
- Het kan zijn dat je daardoor voedingssupplementen of sondevoeding nodig hebt.
- Dat je te weinig eet komt niet door anorexia of boulimia nervosa. Je bent namelijk niet bang om aan te komen in gewicht. Ook heb je geen vertekend beeld van jouw lichaam.
- De eetstoornis ARFID komt vaak voor in combinatie met een angststoornis, autisme of ADHD, maar je kunt ook alleen ARFID hebben.
Je hebt géén ARFID als je bijvoorbeeld niet eet doordat je ziek bent. Je hebt ook geen ARFID als je te weinig binnenkrijgt doordat er te weinig eten is. Of doordat je niet mag eten op bepaalde momenten van je geloof of cultuur.
-
Het is nog niet volledig duidelijk hoe de eetstoornis ARFID precies ontstaat. Wel lijkt een combinatie van factoren van belang bij het ontstaan en de instandhouding van de verschillende uitingsvormen van ARFID. Sommige kinderen worden geboren met een verstoorde hongerprikkel en aten als baby al extreem weinig. Of ze worden geboren met een bepaalde gevoeligheid, bijvoorbeeld voor smaak, geur, kleur of textuur. Ook kan het zijn dat zij van nature sneller angstig reageren in het algemeen (en dus ook als er nieuwe producten worden aangeboden).
Wanneer een kind niet wil eten is het voor de ouders heel moeilijk om te weten hoe hierop te reageren. Daardoor zijn maaltijden soms heel stressvol waardoor het nog moeilijker wordt om iets te eten. Wanneer dit heel vaak gebeurt ontstaat er een negatief patroon waardoor eetmomenten voor ouders en kinderen steeds moeizamer worden.
ARFID kan ook ontstaan door (traumatische) ervaringen. Bijvoorbeeld als je als kind al veel moeilijke (ziekenhuis) ervaringen rondom het keel- en mondgebied hebt gehad en sondevoeding moest krijgen. Zo kan ARFID bijvoorbeeld ontstaan doordat je te vroeg bent geboren, een te laag gewicht had bij de geboorte en je dus al jong een sondeslang nodig had. Ook kan ARFID ontstaan nadat je je een keer heel erg verslikt hebt. Of als je hebt gezien dat iemand anders zich heel erg verslikte. Weer andere mensen zijn angstig geworden voor bepaald eten nadat ze heel ziek zijn geweest en buikpijn hebben gehad of moesten overgeven. Dit kan ook na de kinderleeftijd gebeuren.
-
De eetstoornis ARFID is een ernstige ziekte. Je moet eigenlijk altijd behandeld worden om ervan te kunnen herstellen.
-
Lichamelijke gevolgen
- Je raakt ondervoed: je valt af, weegt te weinig voor je lengte en leeftijd en krijgt een groeiachterstand.
- NB: je kunt bij ARFID ook een ‘gezond gewicht hebben of overgewicht ontwikkelen! Er is dan waarschijnlijk sprake van tekorten aan bepaalde voedingsstoffen door het eenzijdige eetpatroon.
- Afhankelijk van wat jouw lichaam mist, kun je allerlei lichamelijke problemen krijgen zoals:
- Je bent erg moe en/of lusteloos.
- Je voelt je vaak duizelig.
- Je nagels scheuren makkelijk.
- Je haren vallen uit.
- Je botten worden broos.
Psychische gevolgen
- Je kunt/durft niet samen met anderen te eten waardoor je geïsoleerd raakt. Hierdoor kun je je eenzaam en somber gaan voelen.
Sociale gevolgen
- Je kunt weinig samen met anderen doen, omdat eten vaak een onderdeel is van de activiteiten met anderen. Het is daardoor moeilijker om vrienden te krijgen of te houden.
- Kinderen en jongeren: je krijgt problemen met je ouders.
- Als je een sonde hebt, dan schaam je je misschien voor andere mensen, en eventueel ook voor je vriend(in).
- Als je bijvoorbeeld ook autisme hebt, kan het door je eetstoornis moeilijk zijn om thuis te blijven wonen