Diagnostiek

De diagnose wordt door de neuroloog gesteld als eerste op basis van het klachtenpatroon en ten tweede een lichamelijk onderzoek. De combinatie van symptomen en het beloop van de klachten in de tijd geeft vaak duidelijkheid over de diagnose. In de meeste gevallen is dit voldoende om de diagnose te stellen. Aanvullend onderzoek kan nodig zijn zoals een MRI-scan van de hersenen. Dit onderzoek is dan vooral zinvol om andere oorzaken voor de klachten dan de ziekte van Parkinson uit te sluiten of om een inschatting te maken van het verdere beloop van de klachten. Bij twijfel over de diagnose, bijvoorbeeld wanneer mensen medicatie gebruiken die als bijwerking parkinsonachtige klachten geven, kan ook een dopamine-scan (een zogenaamde hersenscintigrafie met I-123 FP-CIT) gemaakt worden van de hersenen.

Onderzoek op Beeldvorming 2 (Nucleaire Geneeskunde)
Folder
wacht bevo2
Onderzoek op de afdeling Beeldvorming
Folder
Balie beeldvorming 1
Sluit de enquête