We spreken van incontinentie als iemand ongewenst urine of ontlasting verliest. Dit kan ontstaan door een overactieve blaas (urge-incontinentie) of doordat het afsluitmechanisme niet meer goed werkt (stress-incontinentie).
- Stress-incontinentie veroorzaakt ongewenst verlies van urine of ontlasting bij bijvoorbeeld hoesten, niesen en persen. Vaak kan deze vorm van incontinentie behandeld worden door het plaatsen van een bandje om de functie van de sluitspier te ondersteunen.
- Urge-incontinentie wordt door de patiënt ervaren als een frequente aandrang om naar het toilet te gaan omdat de overactieve blaas voortdurend dit signaal afgeeft. Deze vorm van incontinentie kan soms goed behandeld worden door middel van medicijnen, al of niet in combinatie met fysiotherapie. Een andere behandeling is het inspuiten van de blaas met Botox, maar deze methode heeft als nadeel dat het de blaas slap maakt en dat de behandeling iedere negen maanden herhaald moet worden omdat de Botox uitgewerkt raakt.
Behandeling
Neurostimulatie bij incontinentie
Een veel langduriger effect bij urge-incontinentie wordt bereikt door middel van neurostimulatie. Het is een soort pacemaker die in de bil wordt geplaatst en die door middel van hele kleine stroompjes voortdurend prikkels afgeeft aan de overgevoelige zenuwen van de blaas.
Wanneer de patiënt hier eenmaal aan gewend is, voelt hij de stroompjes en ook het teveel aan prikkels van de blaas niet meer. De normale aandrang van een volle blaas blijft wel normaal voelbaar, maar de patiënt is dan niet meer incontinent. De batterij van de batterij van de neurostimulator hoeft pas na 10 jaar vervangen te worden.
Plasklachten of incontinentie voor ontlastingkunnen ook veroorzaakt worden door een overactieve sluitspier. In sommige gevallen kunnen patiënten met deze klachten ook baat hebben bij neurostimulatie. Dat geldt alleen indien de klachten niet veroorzaakt worden door een vergrote prostaat of andere bijkomende aandoeningen.
Neurostimulatie bij incontinentie werd in de jaren ’90 voor het eerst in Nederland toegepast in het Maastricht MUMC+ en is sindsdien in veel ziekenhuizen een succesvolle behandelmethode.