Wat kan een CI?

Een cochleair implantaat maakt geluiden en spraakklanken weer hoorbaar . Hierdoor kunnen kinderen geluiden horen die zij met gewone hoorapparaten niet meer of onvoldoende konden horen. Het geluid van een CI verschilt echter sterk van het geluid van een hoorapparaat of van het geluid zoals goedhorenden dit waarnemen. Dit komt onder andere omdat een CI gebruik maakt van een beperkte aantal (20-tal) elektroden. Een “goedhorend” oor heeft wel 30.000 zenuwvezels ter beschikking! Het is dus logisch dat dit anders klinkt. Het geluid van een CI  is dus veel minder  “genuanceerd” in vergelijking met een gewoon oor. Het vergt tijd om aan dit geluid te wennen. Het kind moet leren om de geluiden afkomstig van het CI te herkennen en er een betekenis aan te geven.

De uiteindelijke resultaten met  een CI kunnen enorm variëren. Bij sommige kinderen kan het effect beperkt blijven tot het horen van omgevingsgeluiden. Andere kinderen leren met een CI spraak verstaan en kunnen gesproken taal gebruiken in de communicatie. Hoe goed een kind zal gaan horen met zijn/haar CI is dus moeilijk te voorspellen en hangt van verschillende factoren af.

Enkele factoren waarvan we weten dat ze een rol spelen zijn:
  • Over het algemeen geldt: hoe vroeger een kind geluiden kan horen, hoe beter. De hersenen kunnen op jonge leeftijd nog goed leren omgaan met geluid. Zeer ernstig slechthorende of dove kinderen die een CI krijgen vóór de leeftijd van 1 jaar behalen doorgaans de beste resultaten met CI. Als een kind met hoortoestellen nog redelijk kan horen en hij/zij nog niet in aanmerking komen voor een CI, wordt de spraak-taalontwikkeling goed in de gaten gehouden. Als de spraak-taalontwikkeling niet goed gaat, kan een CI heroverwogen worden.

    Bij kinderen die later doof zijn geworden geldt: Hoe korter de periode van de doofheid tot het tijdstip van implanteren, des te gemakkelijker het is om met een CI gesproken taal te verstaan. Bij langdurige doofheid kunnen de auditieve banen in de hersenen zich moeilijker aanpassen aan het nieuwe geluid van een CI.

     

  • Als kinderen al goed kunnen praten of gebarentaal kennen, is het vaak gemakkelijker om taal te leren via een cochleair implantaat, dan voor kinderen die ver achterlopen op gebied van spraak-taalontwikkeling.

     

  • Kinderen die al veel betekenisvolle luisterervaringen hebben gehad voordat zij doof werden, herkennen vaak sneller geluiden dan kinderen die nog nooit eerder gehoord hebben. Ook kinderen die voor implantatie goed gebruik konden maken van hun hoortoestel en een goede luisterhouding hadden, kunnen met een CI een vliegende start maken. Het is daarom van belang tot aan de implantatie het hoortoestel goed en consequent te (blijven) gebruiken.

  • Kinderen brengen een groot gedeelte van de dag op school door. Voor een kind met een CI is het van belang een goede samenwerking tussen het CI-team en school te hebben om de implantatie tot een succes te maken. Ook de communicatiemethode die in school gehanteerd wordt, is van groot belang: kinderen die op een school zitten waar met gesproken taal gecommuniceerd wordt (gecombineerd met of zonder gebaren) hebben meer kansen om goed met hun CI  te leren horen, dan kinderen die op een school zitten waar voornamelijk gecommuniceerd wordt door middel van gebaren. Scholen die een goede luisterhouding stimuleren en hoortraining voorzien zijn beter voor de resultaten met CI. 

     

Sluit de enquête